Fietsen in Südtirol in combinatie met trein

Aaneensluitende fietsroutes Eisack-, Etsch- en Pustertal

 

Vlakke fietscircuits in lusvorm zijn ondenkbaar in een bergstreek als het Italiaanse Südtirol. Langs de grote rivieren lopen fietswegen waar het openbaar vervoer een uitweg kan betekenen. Wat en hoe kan je lezen in een fietsreportage vanuit het centraal in Südtirol gelegen historische Klausen.

 

Klausen

Klausen is sind 2002 opgenomen in de vereniging van mooiste historische steden van Italië. De oudstad ligt tegen de rivier gebouwd. De noordelijke stadspoort ‘Säbenicher Tor’ geeft toegang tot de smalle hoofdstraat van het middeleeuwse stadscentrum. Het centrum is volledig voetgangerszone, maar fietsen is er toegestaan. De Eisack-fietsweg die de oever van de rivier volgt loopt er trouwens doorheen. Boven het centrum op een solitaire rots ligt het imposante klooster Säben met barokke Lievevrouwenkerk, de tweetoornige domkerk en de romaanse Heiligkruiskerk. Onze hotelier noemt het met trots de Akropolis van Südtirol. Het hoog gelegen klooster geeft een heerlijk uitzicht over het Eisackdal. Vanuit het centrum van Klausen leidt een trappensteeg langsheen de sprookjesachtige burcht Branzoll. Gevolgd door een steil keienwegje doorheen de wijngaarden naar de Lievevrouwenkerk, de laagst gelegen kerk van het klooster. Het gaat langs de kloostermuur verder omhoog.

Enkele rotstunneltjes geven toegang tot een kleine binnenkoer, trapjes leiden naar de andere kerken. Bij de domkerk staan twee picknicktafels met rustbanken. Bijzonder mooi is de romaanse Heiligkruiskerk met kleurrijke fresco’s. Klausen is ideaal gelegen om de mooiste fietsroutes te ontdekken doorheen Südtirol. Met combinatie van de trein zijn we op dagfietsafstand verwijderd van Meran (Merano), Toblach (Tobiaco) en de Brennerpas

Aan de zuidrand van het stadje ligt het fietshotel ‘Der Rierhof’’ met rechtstreekse verbinding tot de Eisackradweg, een echte aanrader kwaliteit/prijs Na een inspannende fietstocht is het heerlijk ontspannen in het buitenzwembad of recreatiebinnenbad, de verscheidene sauna’s of even bijkomen op het aangename zonneterras. Het hotel bezit een immense afgesloten garage voorzien voor fietsen en motors, toegankelijk met elektronische sleutelkaart voor klanten. Het hotel werkt samen met een fietsenhandelaar en hotelklanten kunnen fietsen huren aan gunstprijs van € 5 per dag, ook kinderfietsen.

Der Rierhof; Familie Schenk, Fragburg 7, I-39043 Klausen (BZ), Südtirol / Italien, Tel: +39 0472 847454, info@rierhof.it, www.rierhof.it

 

Het Eisacktal tussen Brennerpas en Klausen (68 km)

We zaten niet alleen op de trein met onze fietsen. De afdaling van de Brennerpas door het Eisacktal is één van de favoriete fietstochten in Südtirol. Zeker nu het bovenste deel van het dal tussen Brenner en Sterzing uitgerust is met een nieuw asfaltfietspad. Voor auto-, motor- en fietstoeristen blijft het dorpje Brenner een leuke bestemming om even halt te houden. Het grote verkeer raast er over de indrukwekkende Brennerautoweg voorbij, die ondersteund door ontelbare peilers een imponerende betonnen wegenbouwmonument blijft doorheen Tirol en Südtirol. Aan de zuidrand van Brenner wijzen wegwijzers ons de toegang tot het fietspad, aangelegd op een oud spoorwegbaantje. Trappen hoeft hier haast niet want het daalt gestatig. We fietsen daarbij door meerdere tunnels. Bij iedere tunnel staat een bordje met de lengte van de tunnel. Gossengas, het eerste stadje dat we tegenkomen, ligt beneden aan één van de zovele autowegviaducten. Links van de vallei hebben we zicht op de besneeuwde bergtoppen van de Dax Alpen met de Dax Spitze (2845 m) als hoogste. Één kilometer voor Sterzing moeten we de verkeersweg op, de enige keer dat we een confrontatie aan moeten gaan met autoverkeer. Door de stadspoort de ‘Zwölferturm’ rijden we de voetgangerszone binnen. De toren draagt deze naam omdat iedere dag om twaalf uur de klok luidt. In de hoofdstraat zijn de daken van de huizen onttrokken door hoog getrokken voorgevels met kasteelachtige kantelen bovenop. Dit om na de stadsbrand van 1443 overslaande branden te voorkomen van en naar de andere straatkant. De voorgevels zijn in prachtige pasteltinten geschilders en zijn gedecoreerd met mooie erkers. Aan de zuidkant van de stad zien we links op een rots het kasteel Sprechenstein en voor ons aan de oever van de rivier het kasteel Reifenstein. De vallei is hier breder en het verval minder groot, maar al snel worden Eisack, autoweg, oude hoofdweg, spoorweg en fietspad opnieuw geprakt in een smalle kloof. Af en toe moeten we een hellinkje hoog maar overwegend blijven we dalen.

Waar de vallei op zijn smalst is fietsen we doorheen de Habsburgervesting Franzensfeste, een machtig verdedigingsbolwerk met massieve vesting op een rots op de rechteroever en een lager gelegen fort op de linkeroever, aangelegd door de Oostenrijkse Keizer Franz I om vijandelijke aanvallen uit het zuiden af te slaan.

Vanaf het recreatiemeertje Vahrner See fietsen we plotseling onverhard, op en neer en zigzaggend door een bos. Een wegwijzer geeft een afsteker aan naar het Klooster Neustift. We zigzaggen nu doorheen fruitplantages naar Brixen. Het Eisacktal tussen Brixen en Bozen is namelijk fruit- en wijngebied. Wat ons opvalt is de eigenaardige manier van leiden van de wijnranken, eerst vertikaal opgebonden en dan horizontaal overspannen. Langs een bomenlaan op de oever van de Eisack bereiken we Brixen, de oudste stad van Südtirol. De vierkantig omsloten stadsbouw van het oude centrum dateert uit 1039. De sierlijke smalle straten erin bezitten arcades, overdekte wandelpassages in de voorgevels verwerkt. Middenin ligt een rechthoekig domplein dat duidelijk in twee verdeeld lijkt, de geestelijke helft met zijn kerken en de burgerlijke met stadhuis, bibliotheek en burgerhuizen. Drank- en eettenten met picknicktafels staan over het plein verdeeld. Blijkbaar valt hier iets te vieren vandaag. Een lange rij mensen staan aan te schuiven, ook fietsers houden hier spontaan halt. ‘Gelato’, even later doen we ons tegoed aan een lekker Italiaans ijsje. We verlaten de stad langs waar we gekomen zijn, door de Michaelspoort onder de Witte toren. Het fietspad loopt verder over de oever van de rivier. De Eisack loopt nu in een bredere bedding maar is nog steeds een ruige, wilde rivier met vele stoomversnellingen. Rechts van ons liggen wijngaarden op steile hellingen met leuke dorpjes als Feldthurns en Verdings, daarbovev haast loodrechte beboste bergflanken met kale bergruggen en toppen als Königanger (2436 m), Lorenzi Spitze (2483 m) en Kassian Spitze (2581 m) als hoogste. Even later fietsen we door de smalle hoofdstraat van Klausen, gesierd met erkers, klapluiken en smeedijzeren uithangborden naar het marktpleintje. Fietsertjes en pijlen op de grond leiden ons terug naar de rivier. Onstuimig en wild gaat ze hier tekeer, geprangd tussen steile rotsoevers. Al gauw komen we het fietswegwijzertje ‘Der Rierhof’ tegen, ons fietshotel dat via een toegangswegje 100 m verwijderd aan de overzijde van de hoofdweg omheen de stad ligt.


 

Van het Eisacktal in het Etschtal of van Klausen naar Meran (64 km)

We steken de straat over en we zijn al op route, in dalende lijn richting Bozen (Bolzano). Het fietspad is al even constructief aangelegd als de autoweg. Peilers, bruggen en tunneltjes volgen elkaar op. In een chicane van de rivier hebben we een heerlijke terugblik op het door wijngaarden omgeven klooster Säeben. Na de volgende bocht ligt de Trostburg, een middeleeuwse burcht met hoofdgebouw, bijgebouwen, verdedigingswerk, rondtoren en vierkante donjon. Een mooi voorbeeld van ridderlijke bouwkunst. De Eisack blijft onstuimig, de betonwerken verrassend genoeg ook. Fietspad, autowegen en spoorweg lijken bij momenten in elkaar te vlechten. De Eisacktalradweg is een vrij recent fietspad en van Blumau tot Bozen hebben kunstenaars hun kunstzinnigheid de vrije loop gelaten op de zogenaamde kunstmijl aan de hand van sculpturen, zuilen, vlaggen, tekeningen en graffiti. Ons einddoel is Meran (Merano) en daarom laten we het stadscentrum van Bozen letterlijk rechts liggen. We beklagen het ons niet, het fietspad op de stadsmuur met prachtige parkaanleg langs de Eisack is gewoon genieten. Net voor de samenvloeiing met de Etsch nemen we de fietsafslag naar Meran en fietsen doorheen fruitplantages onderaan het slot Sigmundskron voorbij. Daarna gaat het een dijk omhoog tussen Etsch en spoorweg. Het dal is breed en het water van de Etsch stroomt beduidend kalmer dan de Eisack. De vallei ligt tussen twee bergruggen met vele rood granieten rotswanden en her en der een burcht. De vlakte zelf is één grote fruitplantage van overwegend appelen. We hebben in Bozen verzuimd om te picknicken en uiteraard blijven langs deze fietsweg de rustbanken uit. Na een hele poos zien we op een dieper aan het water gelegen grindplekje een massief rotstenen tafel met banken staan, we wanen ons even in het Flinstone-tijdperk. Tien kilometer voor Meran eindigt plots het fietspad. Wegwijzers blijven uit en het is de aandacht erbij houden om de eerstvolgende niet te missen. Net voor Meran volgen we een groen fietswijzertje dat ons richting centrum stuurt. Knap uitgekiend via pietluttige zijstraatjes en steegjes staan we in een mum van tijd in het levendige oude centrum van Meran, gelegen tussen het riviertje de Passer en de berg Segenbühel (Monte Benedetto). Langs het riviertje loopt de Passerpromenade voorbij aan het kuurhuis. Parallel hieraan liggen de twee belangrijkste voetgangersstaten Freiheitsstraße en de Laubengasse. We fietsen door de Freiheitsstraße, waar fietsen toegestaan is, voorbij aan de Sandplatz naar de Passerpromenade. Het water loopt een stuk lager tussen twee rotswanden waar kajakkers de kolkende rivier trotseren. We nemen een kijkje vanaf de oudste brug van de stad, de Ponte Romana. We draaien ons om en rijden door het Passeirer Tor, één van de vier stadspoorten, naar de kleine Pharrplatz waar enkele kleine winkelstraten toekomen. We zitten nu volop in de voetgangerszone en volgen het voorbeeld van vele andere fietsers, namelijk fietsen aan de hand en wandelen. Hier vertrekt de Laubensgasse, gebouwd in de 13de E onder Meinhard II, graaf van Tirol. Dit smalle winkelstraatje, al in de middeleeuwen de levensader der handelaren, verbindt de Pharrplatz met de Kornplatz en bezit links en rechts meerdere verstoken kleine passerelles met ludieke winkeltjes. Aan het einde van één van deze passages zetten we ons tegen een buitenmuur aan een tafeltje van een klein cafeetje naast een exclusief bloemenwinkeltje. Café excellent, de ideale plek om te om op adem te komen voor onze terugreis per trein naar Klausen.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Door het Pustertal van Toblach naar Klausen (88 km)

Het is zondag wanneer we afreizen naar Toblach (Dobbiaco). Vlaamse hotelgasten die al vijf jaar hier komen fietsen, vertellen ons dat zondags Toblach een dode stad is. Maar omdat op zondagen en feestdagen praktisch geen bussen rijden maar wel treinen, hebben we de weekdagen voorbehouden voor onze geplande bergwandelingen waarvan we later wel eens berichten. Dus dood of niet dood, we fietsen op zondag. Starten in Toblach (1210 m), betekent starten op het hoogste punt van de Pustertal-Radweg, op de waterscheiding tussen Rienz en Drau. De start is veelbelovend. Een bosje met overdekte fietsenstalling annex picknicktafel, een asfaltbaantje doorheen wilde bloemenweiden en een roze fiets die je wegwijs maakt naar een café met gastenkamer. Langs de route staan grote panelen met routeoverzicht en hoogtegrafiek van de Pustertal-Radweg. Overwegend dalen leiden we hieruit af. Een pluspunt van deze route is dat hij haast langs alle stations passeert waar de trein langskomt. Je kan dus zo op de route inpikken of eender waar afbreken. Alle plaatsnamen zijn in het Duits en Italiaans weergegeven en in de stations roepen ze de berichten om in beide landstalen. In Oberolang hebben we de keuze tussen dalroute en panoramaroute. Wij fietsen naar beneden, een goede keus met een prachtig grindpad langs de rivier. In een beboste meander met een mooie houten brug staan verscheidene rustbanken in de zon, tijd om te genieten en onze lunchpakketten boven te halen. We fietsen verder langs de rivier naar Bruneck (Brunico). Achter de stadspoort bij de brug ligt een levendig stadje met smalle straatjes en pleintjes met leuke terrasjes. Boven de stad ligt het dominante slot Bruneck. St. Lorenzen valt op door zijn drie kerktorens in rij en de ruïne Michelsburg. We dalen gestaag tot we een vlakte bereiken met links en rechts immens hoge haast loodrechte valleiwanden die langzaam naar elkaar toe lopen. Tot we in een engte bij de Mühlbacher Klause komen, een rechthoekige haast onmogelijk te omzeilen verdedigingswerk dat in de loop van de eeuwen dienst deed als vesting, straatblokkade en tolburcht. Bij Mülbach fietsen we via een parallelwegje omheen het centrum en dan een helling hoog. Een groene alm op, hoog boven de rivier. Het uitzicht op de omgeving is zo majestueus dat we er even bij gaan zitten op één van de rustbanken. De samensmelting van het Pustertal en het Eisacktal staat bekend als een druk verkeersknooppunt, maar deskundig worden we afgeleid naar een zijweg richting Franzenfeste. We fietsen letterlijk doorheen de vesting en sluiten aan op de Eisacktal-Radweg. De volgende 20 km tot Klausen kennen we al van onze eerste tocht. Donkere wolken overtrekken de vallei in Brixen en we gaan wat harder op de trappers staan waardoor we gelukkig net buiten bereik van het onweer blijven. Ons geluk houdt niet op, wanneer we in ons hotel aankomen en plaatsnemen op het zonneterras voor een drankje, mogen de hotelklanten gratis aan het taartbuffet aanschuiven.

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

 

Gebruik van de Mobil Card

Een Mobil Card is een soort betaalkaart, die je toelaat één, drie of zeven dagen onbeperkt gebruik te maken van het openbare vervoer inclusief enkele zeil- en tandradbanen. Waar de Mobilcard enkel telt voor het openbaarvervoer en bepaalde zeilbanen in het Eisacktal, geeft een Museummobil Card recht op toegang tot 78 museums en met een Bikemobil Card kan je voor de betaalde periode terecht bij 41 fietsverhuurders met opschrift ‘Südtirol Rad” om een fiets uit te lenen en in te leveren naar willekeur over de andere verdeelpunten (www.suedtirol-rad.info). Voor het fietsvervoer op het openbaar vervoer moet je echter altijd een afzonderlijke kaart aankopen van € 4 die de ganse dag geldig blijft. De regionale treinen voorzien voor fietstransport hebben 10 of 18 stelplaatsen. Vele fietsers maken gebruik van deze regionale treinen en het kan dan ook gebeuren dat de fietswagons tijdens de zomermaanden vol gestouwd zitten. De vele verdeelcentra van huurfietsen zijn dan ook een alternatief om dit euvel te vermijden. De Mobilcard is te verkrijgen bij bus- en treinstations, de fietsverdeelpunten en toeristische diensten. www.mobilcard.info

 

 

 

 

 

 

 

Voor drie fietstochten nemen we de trein vanuit Klausen. Naar de Brennerpas en Meran zijn om het uur rechtstreekse verbindingen, naar Toblach is er een overstap in Franzensfeste. Voor reisinformatie www.suedtirolbahn.info

Informatie over Klausen en Südtirol vind je op www.klausen.it en  www.suedtirol.info