Met vijf beaufort langs de Oostzeekust

 

De Oostzee, thuishaven van de gerookte vis. Een tocht langs Duislands badcultuur. Een fietsreis tussen de Hanze-, baksteen- en villabadsteden uit het noorden … en een eilandrondje Rügen.

 

Hanzesteden

In 1241 vormde Lübeck, de stad die toegang had tot de viswateren in de Noord- en Oostzee, een alliantie met Hamburg, dat de zoutroutes uit Lüneburg beheerde. Nadat Keulen zich in 1282 ook hierbij had gevoegd, ontstond de machtige Hanzekolonie in Londen. In de dertiende eeuw bestond de Hanze uit samenwerkingsverbanden van kooplieden rond Lübeck, Westfalen, Saksen, en het gebied van de Baltische Duitse Orde. De Duitse Hanze werd voor het eerst in 1343 formeel genoemd in een oorkonde van de Zweedse koning Magnus II. Lübeck was de basis voor handelaars uit Saksen en Westfalen, die zich oost- en noordwaarts verspreidden. Er vormden zich gilden (Hansa), met handel met overzeese steden als doel. Voornamelijk de steden in het minder ontwikkelde oostelijke Oostzeegebied transporteerden hun goederen waaronder hout, was, barnsteen, hars, huiden en zelfs rogge en meel uit het achterland naar de havens. Vanaf de eerste algemene vergadering in Lübeck in 1356 was er sprake van een verbond van steden in plaats van onafhankelijke handelaren. Inofficieel leider van de Hanze was Lübeck. De steden zorgden voor hun eigen beveiliging in vorm van troepen die op de handelsschepen meevoeren. Het Hanzeverbond hield ook in dat de verschillende Hanzesteden elkaar te hulp kwamen met hun troepen. Hanzesteden op onze tocht langs de Oostzeekust zijn Lübeck, Wismar, Rostock en Stralsund.

 

Lübeck

Hanzestad, wereldcultuurerfgoed en poort naar de Oostzee. Sinds 1987 staat ze door haar 18de eeuwse monumentale huizen, haar kleine straatjes en haar binnenhoven op de UNESCO lijst. Lübeck bezat vier stadspoorten waarvan er twee behouden zijn: de westelijke toegangspoort het  ‘Holsentor’ en het noordelijke ‘Burgtor’. Door de bloei van de Hanzestad kreeg Lübeck te kampen met plaatsgebrek. Als noodoplossing maakten de burgers doorgangen in de straathuizen naar achteren waar gangen en binnenkoertjes ontstonden met dicht op elkaar geprakte eengezinswoningen. De achter de straathuizen verscholen huisjes kregen de naam ‘Gangviertel’, vrij vertaalt ‘gangwoonwijkje’. De stad is zo een 90 gangen en binnenhoven rijk. Na 1800 kreeg de stad nog een titel er op toe: de marsepeinstad. Samen met marsepein drinken de Lübeckers een glaasje Rospon, een in Lübeck veredelde Franse Bordeauxwijn, die een betere afdronk zou hebben dan het origineel? Een culinaire tip is het historische viseethuis ‘Schiffergesellschaf’ met authentiek interieur en modelzeilschepen aan het plafond.

 


Van Hanzestad naar Hanzestad
Vanuit de Hanzestad Lübeck fietsen we overwegend op van verkeerswegen gescheiden fietspaden richting Travemunde. Een fietsbus brengt ons hiervoor door de tunnel onder de brede rivier de Trave die in Travemunde in de Oostzee uitmondt. De havenstad ontstond uit een versterkte plaats die door Hendrik de Leeuw, hertog van Saksen, in de 12de E was aangelegd bij de monding van de Trave. Ten zuiden van het oude stadscentrum ligt de belangrijkste veerboothaven aan de Oostzee met veerdiensten naar Zweden, Finland en Estland. Sinds 1802 is de stad een badplaats en in 1807 kwam er de brede strandpromenade die ook nu nog behoort tot de mooiste van Europa. Waarteken van de stad is de viermaster ‘Passat’, een zeilvrachtschip uit 1856, dat in de jachthaven voor anker ligt. We volgen vanaf nu de eigenlijke Ostseeküsten-Radweg die over grind- en zandwegen achter de duinen door een uitgestrekt natuurgebied trekt. De eerstvolgende badstad Boltenhagen was vroeger de oude zeegrens tussen oost en west. We houden halt bij een strandrestaurantje voor we verder trekken naar het oosten met een frisse rugwind van vijf beaufort. De kustroute is hier alles behalve vlak, heuvel op en neer gaat het naar Wismar. De voormalige Hanzestad bezit een waardevolle historische kern met de middeleeuwse waterloop, de ‘Grube’ , die verbonden is met de oude haven. Drie monumentale gotische baksteenkerken trekken de aandacht. Het gebouw de ‘Alte Schwede’, met baksteengevel en Zweedse vlag’, is een relict uit de tijd dat de stad onder pand van Zweden stond. De naamgeving dankt het gebouw aan het eetlokaal ter herinnering aan het Zweedse tijdperk (1648-1803). Op de markt staat een opvallende neoklassieke stadhuis, omgeven door mooie gevelhuizen. Een mooi historisch straatbeeld biedt de ‘Scheuerstraße’. Het ‘Wassertor’ is het enige van vijf stadspoorten dat overgebleven is. Onze rondgang eindigt in het historische restaurant-café annex stadsbrouwerij ‘Brauhaus’.


 

Het eiland Poel

Onze tweede etappe naar Kühlungborn stelt een beetje teleur. De Oostzeekustroute verloopt wel in de buurt van de zee en we krijgen van ver er wel zicht op maar de gebruikte fietspaden lopen continue langs verkeerswegen. Daar op toe is deze rit zeer heuvelachtig, helemaal iets anders dan het gedachte vlakke polderland. De route beschreven in de Bikelinegids vermeldt wel het eiland Poel, maar niet dat op het eiland de Ostseeküsten-Radweg een lus maakt. Een rondje dat meer dan een omweg waard is. Het eiland Poel is historisch gezien een belangrijk strategisch punt geweest voor controle over de Oostzee. Duitse en Zweedse koningen, vorsten, generaals en maarschalken streden voor het eiland. Het dun bevolkte eiland is in trek voor zijn zandstranden, zijn plezierhavens en de aanwezigheid van zeldzame watervogels. Eens terug op het vasteland volgt de fietsroute opnieuw de verkeerswegen. De idyllische jachthaven van Rierik is de ideale plaats om een tijdje te verpozen en Kühlungborn is een uitnodigende badplaats met vele grote villahotels. De 3150 m lange strandpromenade, de langste van Duitsland, geeft aansluiting op de Baltic-Platz, een breed zandstrand dat zich over 6 km uitspreidt.

Het kustfietspad

Onze derde rit verdient in tegenstelling tot de vorige bij uitstek de titel van kustfietsroute. 52 km fietsen we pal aan de kust, in het duinengebied vlak erachter of bovenop de kliffen. Onze harten bloeien open tijdens de doortocht van het unieke natuurgebied ‘Nienhäger Holz’, ook wel het ‘spookbos’ genoemd vanwege de grilligheid van het gemengde loofbos. We fietsen de 35 km lange beschreven afsteker heen en terug naar Rostock, de grootste stad van de deelstaat Mecklenburg-Vorpommern. Rostock ligt aan de rivier de Warnow. De 12 kilometer lange rivierarm tussen het centrum van Rostock en de kust noemt Unterwarnow en is bevaarbaar. Aan de monding van de Warnow liggen het stadsdeel Warnemünde en de haven van Rostock, na Kiel en Lübeck de derde Duitse Oostzeehaven in grootte en de belangrijkste zeehaven van de vroegere DDR. Achteraf gezien vonden we het bezichtigen van de oude kern van deze stad de grote omweg niet waard en dat deze lus afbraak deed aan de zo mooie kustroute. Anders is het gesteld met de badplaats Graal-Müritz. De stad is één van de mooiste zeekuuroorden van Mecklenburg-Vorpommern met zijn 350 m lange zeepier. Een bezoek aan Duitslands grootste Rododendronpark met meer dan 2000 azalea’s en Rododendrons is tijdens de maanden mei en juni een topper.

 

 

Bodden-landschap

Vandaag trekken we door een landschap van grote binnenzeeën slechts door een smalle landstrook van de zee gescheiden. De binnenzeeën zijn door smalle vloedkanalen met de zee verbonden waardoor een minimale wateruitwisseling plaatsvindt tussen zoet en zout water waardoor een klein zoutgehalte achterblijft in de ‘Bodden’. In dit brakwater treffen we een veertigtal vissoorten aan waaronder aal, zander en baars. De binnenzeeën zijn ook de habitat van vele water- en zangvogels. Voor het bezichtigen van de stadjes Prerow en Zingst is het opnieuw afwijken van de gids. Beiden zijn zeker een bezoek waardig. Wij stoppen bij de pier van Zingst. Op het strand staan schilderwerken op doek opgesteld. Op lantaarnpalen en beeldhouwwerken op de pier zitten meeuwen, ongeduldig krijsend om voedsel.

Via het 35 m hoge Dammtor rijden we de stad Barth binnen. Niet ver van het marktplein ligt de haven. Aan de haven ligt een vissersboot met twee geïmproviseerde metalen rookovens erop. Het schip draagt het opschrift ‘Räucherfisch, verse gerookte paling valt niet te versmaden.

 

 

 

 

 

Eenzaam polderlandschap

De laatste etappe van onze eerste fietsreis aan de Oostzee loopt op de oevers en door het poldergebied van de binnenzeeën naar de Hanzestad Stralsund. We fietsen via de haven, waar het zeilschoolschip Gorch Fock aangemeerd ligt, naar het centrum. In het havenbekken bevindt zich het aquarium ‘Ozeaneum’ waar we een zeereis maken van de Noordzee naar de Noordpoolwateren. Nog meer zeeaquariums waaronder een immens schildpadden-, een haaien- of een Middellands Zee-aquarium zijn te zien in het ‘Meeresmuseum’. De historische oude kern staat met haar mooie gevelhuizen in baksteengotiek onder monumentenzorg van het werelderfgoed UNESCO.

 

 

 

Het eiland Rügen

Rügen is met een oppervlakte van 926 km² het grootste Duitse eiland van Duitsland dat te bereiken is vanuit Stralsund via een dam en brug. De kust bezit vele baaien, schiereilanden en landtongen. Rügen is één van de meest geliefde vakantieregio’s van Duitsland met zijn prachtige intacte natuur, zijn kilometers lange fijnkorrelige zandstranden en zijn majestueuze krijtrotsen. Daarnaast vind je hier donkere beukenbossen, mooie badsteden, leuke dorpjes.

 

Onverhard op Rügen

Stralsund is gelijktijdig het vertrek van ons tweede fietsavontuur aan de Oostzee. Het vakantie-eiland Rügen, het grootste eiland van Duitsland, is met zijn prachtige natuur, zijn kilometers lange fijnkorrelige zandstranden, zijn mooie badsteden en zijn majestueuze krijtrotsen één van de meest geliefde vakantieregio’s van Duitsland. De kust bezit vele baaien, schiereilanden en landtongen. Het eiland Rügen is verbonden aan het vaste land door twee naast elkaar liggende bruggen. Het fietspad loopt over de oude brug. Voor de kust onder de brug ligt het kleine eiland ’Dänhold’, de wieg voor de Pruisische marine. Vandaag bevinden zich op het eilandje het Marinemuseum en het ‘Nautineum’, dat informeert over militaire en onderzoeksscheepvaart. Fietsen op Rügen heeft nog een avontuurlijk karakter. Alle mogelijke ondergronden kom je tegen, van mooie geasfalteerde fietspaden, kleine landwegen tot grind- en zand- en bospaden.

 

 

 

 

 

 

 

Eiland van het onverwachte

 

 

De eerste helft van deze rit volgen we de bewegwijzering naar Putbus. Veelal verloopt de fietsroute over grind- en zandwegen. Meerdere van deze fietspaden maken gebruik van een oude spoorwegbedding. Het is heerlijk fietsen op de natuurfietsroute. Putbus is een witte residentiestad in classicistische stijl. We fietsen voorbij een museum van uurwerken en muziekapparaten, een oorlogsmonument, de oranjerie naar een eigenaardig circus, een groot cirkelvormig plein dat door lanen in gelijke stukken verdeeld is met middenin een obelisk die aan de oprichting in 1810 herinnerd. Het plein is omgeven door vele statische huizen. Er tegenover loopt een weg een Engels park binnen voorbij aan het Mausuleum van het Putbusser vorstenhuis en het monument van Vorst Wilhelm Malte. Achter het monument lag het slot Putbus waar enkel nog wat zuilen van resten. In de paardenstal van het voormalige kasteel bevindt zich het café-restaurant ‘Marstall” waar we een degelijke dagschotel geserveerd krijgen aan € 4. Op het einde aan de bosrand bevindt zich een Poppen- en speelgoedmuseum. Maar Putbus is niet alleen een beleving van het onverwachte, een experimentenmuseum met een op zijn kop gebouwd huis, paalwoningen en graven uit de steentijd kruisen onze weg richting kust.

 

 

Architecturale badsteden

We bereiken voor de eerste maal op het eiland de kust. Na een stop bij de visrokerij in de haven van Seedorf, met zicht over het Neuensiener meer en het jachtslot Granitz bovenop de beboste Tempelberg, gaat het steil omhoog over enorme duinen heen naar Sellin. We horen een stoomfluit afkomstig van het historische stoomtreintje die de belangrijkste plaatsen op het eiland verbindt. Wel aan de moderne noden aangepast, achter de stoomlocomotief is een oude goederenwagen naar fietswagon gepromoveerd. Middelpunt van Sellin is de naar de kust omhooglopende architecturale Wilhelmstrasse met zijn hotels en pensions rijk aan balkons. Op het zeebalkon bovenop de klim aan het einde van de straat hebben we een prachtig dieptezicht op de unieke 400 m lange zeepier met erop een paleisachtig paviljoen. Je kunt hier over symmetrisch aangelegde trappen, steile wegjes of met een tandradlift naar beneden. Langs de kust tussen de twee villabadplaatsen Sellin en Binz ligt het natuurgebied ‘Granitz’, het grootste samenhangende beukenwoud op het eiland Rügen. In het bos nemen we de afsteker naar het 19de eeuwse jachtslot Granitz. De hoofdstraat van Binz is een bekende boemelstraat met vele restaurants, cafés en boetiekjes. Een must is de 3,2 km lange strandpromenade met zijn talrijke balkonrijke villa’s. Blikvangers zijn het kuurhuis, de concertplaats met paviljoen, de pergola’s, de wandelgalerijen … en de pier.

 

 

Nationaalsocialistisch vakantiecentrum

Langs de 10 km lange weg naar Sassnitz loopt een ietwat eentonig fietspad. Leuker is langs de aan het strand gelegen ‘Koloß von Prora’ te fietsen, een 4,5 km lang bouwcomplex van vijf verdiepingen hoge betonblokken opgericht door de nazi’s onder het mum ‘Kraft-durch-Freude-Seebad (KdF)’. Een immense rij betonblokken met 10000 tweepersoonskamers gaven plaats aan 20000 vakantiegangers en 2000 personeelsleden. Het was het langste gebouw ter wereld ten tijde van het Nationaalsocialisme. Vandaag is het in gebruik als museummijl met verscheidene musea en tentoonstellingsruimten. De laatste blokken zijn gerenoveerd tot jeugdherberg. Van de overige vervallen blokken krijgen we bekijvend gevoel.

Terrasvormig, zuidoostelijk aflopend naar zee en beschermd voor de westelijke zeewind heerst in de badplaats Sassnitz een zuiderse vakantiesfeer. Trappen en muurtjes, beboste valleiwanden, enge steegjes, vele bloemen in vuurstenen Sassnitzer bloembakken maakt Sassnitz één der mooiste historische stadidylles van het noorden. Een aparte attractie is de 278 m lange zwevende hangbrug tussen de oude stad en de haven. Met een spanweide van 112 m overwint zij 18 m hoogte. In het havenbekken vinden we ook nog het vlinderpark Alaris, het U-bootmuseum en het vis- en havenmuseum.

 

 

 

 

De Koningsstoel

Voorbij de stad tegen de krijtkust aan ligt het natuurpark Jasmund. De zee, krijtrotsen, oeroude rode beukenwouden, grasvelden, moerassen en een rijke fauna en flora zijn de elementen die het kleinste nationale park van Duitsland groot maken. Het beukenwoud in het nationale park Jasmund werd door UNESCO in 2011 erkent als wereldnatuurerfgoed. Steil omhoog via een klinkerpad door het bos komen we op een fietspad. Jammer genoeg gaat het over in een alles door elkaar rammelende kasseienweg die dan weer uitgeeft op een klimmende bosweg met sporen van los grind. Als echte Flandriens wurgen we ons naar boven. Oef, eindelijk naar beneden … over kasseien, hobbel de bobbel … tot we op de weg uitkomen richting Königsstuhl, een bijzondere krijtrots met een spectaculair uitzicht over de Oostzee. Via een pad en vele trappen kan je naar beneden naar het strand. Naar links bereik je de voet van de Königsstuhl, naar rechts twee andere krijtrotsen. Een laatste hobbelweg brengt ons het bos uit. Nog een rasechte landweg en dan een enig mooi fietspad met heerlijke blikken op zee richting kasteel Spyker. Opnieuw volgen ruwe paden en kasseienkoppen. Het asfaltfietspad langs de hoofdweg naar Bergen is na al dat gehotst … als fietsen op wolkjes.

 

 

 

 

Hier loopt de tijd iets langzamer

De 27 m hoge Ernst-Moritz-Arndt toren gebouwd ter ere van de dichter, hervormer en patriot Ernst Moritz Arndt (1769-1860) bevindt zich in een Slavische burchtwal op de heuvel Rugard, met 90 m de hoogste verheffing van de stad en praktisch in het middelpunt van het eiland Rügen gelegen. Vandaag gaat de voormalige burchtheuvel door het leven als recreatiegebied. De toren is via 99 trappen te beklimmen voor een weids uitzicht over het eiland. De Marienkerk in Bergen is het oudste baksteengebouw van Rügen. Een bijzonderheid is het kerktorenuurwerk aan de westzijde ... of was het de noordzijde? Na beschadiging door een storm in 1983 was het uurwerk aan vernieuwing toe. De herstellers boorden per ongeluk 61 gaten, het equivalent voor de minuten, en dus een gaatje teveel. Maar weinig ingewijden wisten ervan en vanaf de grond is het natellen van de minuten niet zo evident!

Qua wegdek krijgen we op onze laatste etappe naar Stralsund alle mogelijk ondergronden onder de wielen, een mix van mooi asfalt tot gehavende betonwegen en enkelsporige zandpaden langs het strand. De haven van Stralsund is onze bestemming … voor een broodje gerookte vis.

 

 

 

Steekkaart

We fietsen twee arrangementen van VOS Travel, reisoperator voor fiets- en wandelreizen. Samen met informatiebrochures zijn bijgeleverd een roadboek, een Bikelinegids voor de ‘Ostseeküsten-Radweg’; een fietsgids van de Mecklenburger Radtour en twee fietskaarten voor het arrangement ‘Fietsvakantie Rügen’.

Info: VOS Travel België, www.vostravel.be, info@vostravel.be

Streekinfo: www.vorpommern.de

Bewegwijzering:

De Ostseeküsten-Radweg is vanaf Travemunde bewegwijzerd door middel van een logo.

In tegenstelling tot de Ostseeküsten-Radweg volgen we op Rügen verscheidene bewegwijzerde routes. In bossen is gedeeltelijk terug te vallen op de markeringen van wandelroutes en enkele verbindingsstukken zijn zelfs totaal niet bewegwijzerd.

Etappen:

De Ostseeküsten-Radweg is normaal opgedeeld in 6 ritten, wij hingen de 3de en 4de etappe samen

  1. Lübeck - Wismar 78,3 km
  2. Wismar - Kühlungsborn 45 of 73 km (via eiland Poel)
  3. Kühlungsborn - Warnemünde 20,7 km
  4. Warnemünde - Dierhagen 32,4 of 67,1 km (via Rostock)
  5. Dierhagen - Barth 55,3 km
  6. Barth - Stralsund 47 km

Fietsvakantie Rügen is normaal opgedeeld in 4 etappen, hier hingen we de 2de en 3de  etappe samen

  1. Stralsund –Binz 79 km
  2. Binz - Sassnitz 21,7 km
  3. Sassnitz - Bergen 48,5 km
  4. Bergen - Stralsund 43,4 km

Terug: tussen Stralsund en Lübeck is de ochtend na de laatste etappe een transport voorzien om 8 uur.